Login
Logo Waterbouwers

Samenwerken, innoveren, opschalen én versnellen

p3DeWaterbouwer_MarjolijnHaasnoot_Deltaresv2_Vereniging_van_Waterbouwers
Tag(s): Extern

Professor Marjolijn Haasnoots rapport Analyse van bouwstenen en adaptatiepaden voor aanpassen aan zeespiegelstijging in Nederland was voor de waterbouwers richtinggevende input voor de strategische roadmap. “Wij werken langzamer dan we denken en de klimaatverandering gaat sneller dan we dachten.”

p3DeWaterbouwer_MarjolijnHaasnoot_Deltaresv2_Vereniging_van_Waterbouwers

Aanleiding voor het interview met Marjolijn Haasnoot is dat ‘haar’ rapport Analyse van bouwstenen en adaptatiepaden voor aanpassen aan zeespiegelstijging in Nederland voor ons richtinggevende input was voor de strategische visie van waterbouwers. Marjolijn Haasnoot is professor ‘Klimaatadaptatie in delta’s en kustgebieden’ aan de Universiteit Utrecht, lid van de Wetenschappelijke Klimaatraad van Nederland en werkzaam bij Deltares. “Wij werken langzamer dan we denken en de klimaatverandering gaat sneller dan we dachten. We moeten versnellen.”

In het rapport beschrijft Haasnoot met haar Deltares collega’s 22 mogelijke bouwstenen voor toekomstige oplossingen en adaptatiepaden om de gevolgen van de zeespiegelstijging aan te kunnen. Voorbeelden hiervan zijn maatregelen voor harde en zachte waterkeringen, riviermaatregelen, aanpassingen in landgebruik en vermijden van risicogebieden (zie kader). De bouwstenen zijn vooral gericht op bescherming tegen overstromingen en worden uitgebreid met bouwstenen voor zoetwatervoorziening. “We hebben verkend waar, wanneer en in welke combinaties deze bouwstenen kunnen worden toegepast. Voorbeelden zijn: ruimte creëren voor waterberging en afvoercapaciteit realiseren voor de rivieren, vernatten van veenweidegebieden tegen bodemdaling en ruimte vrijhouden voor dijkversterking. De studie is uitgevoerd in opdracht van het kennisprogramma Zeespiegelstijging. De overheid is hiermee verdergegaan en nu ook de Vereniging van Waterbouwers voor hun roadmap.” Haasnoot is gespecialiseerd in waterbeheer, geïntegreerde evaluatiemodellen en besluitvorming bij grote onzekerheid. Ze is de grondlegger van de aanpak Dynamic Adaptive Policy Pathways, dat helpt met het ontwikkelen van een adaptieve aanpak door verschillende aanpassingsroutes te verkennen.

Sneller en exponentieel

De belangrijkste vraag die we met adaptatiepaden en bouwstenen kunnen beantwoorden is wat we (nu al) moeten doen als de zeespiegel sneller stijgt. Haasnoot: “Meerdere studies geven aan dat het zeewaterniveau wel eens veel sneller en exponentieel zou kunnen stijgen. Wat zijn de gevolgen als dat gebeurt en wat kunnen we doen? De bouwstenen geven sets van maatregelen, die we in een volgorde kunnen plaatsen zodat we keuzes kunnen maken voor de korte, lange en nog langere termijn. Wat kunnen we nu al doen, welk onderzoek moeten we nog uitvoeren en wat moeten we nog leren? Veel vragen die richting kunnen geven over een zekere onzekere toekomst.”

Daarnaast hebben we in Nederland ten gevolge van klimaatverandering volgens Haasnoot ook nog andere watergerelateerde uitdagingen: piekbuien, wateroverlast, overstromingen, droogte, verzilting en hittestress. Heeft ze het idee dat er urgentie wordt gevoeld? “Niet alle partijen, sectoren of organisaties delen dezelfde zorgen en dat snap ik ook. Ik was onlangs bij een regionaal overleg en dan zie ik dat waterschappen en provincies de urgentie echt voelen. Ik denk dat de waterbouwers ook gevolgen van klimaatveranderingen merken. We hebben heel hete zomers gehad en meerdere jaren droogtes meegemaakt. Rond Kerst zorgde extreme neerslag voor hoge waterstanden. Voorbeelden waaraan we merken dat klimaatverandering niet meer ver weg is, maar ook hier en nu. En minder wordt het niet. Er zijn grenzen aan wat we aankunnen, in fysieke zin voor mens en natuur, maar ook in financiële zin. Hebben we voldoende ruimte, materiaal, tijd en menskracht om ons land en leven aan te passen?”

Harde werkelijkheid

Bereiden we ons al voldoende voor op die vraag? Houden we Nederland droog en leefbaar genoeg? Haasnoots antwoord is in beginsel positief, maar ook zeer serieus en waarschuwend. “Er gebeurt veel, maar als je kijkt naar de gegevens van Intergovernmental Panel on Climate Change (IPCC) dan zie je op Europees niveau veel plannen, maar ook dat de implementatie erg achterloopt. Bovendien zijn die plannen niet afdoende om de gevolgen van klimaatverandering allemaal op te vangen. Ik zie dat we in Nederland internationaal gezien vooroplopen, maar we hebben nog flink wat te doen. Het Deltaprogramma concludeerde bijvoorbeeld dat het Hoogwaterbeschermingsprogramma moet versnellen om doelen te halen. Wij zijn langzamer dan we denken en de klimaatverandering gaat sneller dan we dachten. Dat is de harde werkelijkheid van de IPCC-inventarisaties.”

Aanpasbaar ontwerpen en bouwen

We kunnen volgens Haasnoot voortbouwen op onze eeuwenlange ervaring met de strijd tegen en het leven met water, maar de veranderingen die we nu zien, zijn groter en sneller. “We staan echt voor een andere uitdaging. Ook voor Nederland, voor de hele delta-community is de opgave heel groot. Daarvoor hebben we onderzoekers, strategen en waterbouwers nodig én samenwerking tussen al die mensen, want in de uitvoering worden oplossingen ontdekt die we aan de tekentafel niet kunnen bedenken.”

Hoe kijkt Haasnoot naar de samenwerking, bijvoorbeeld van haar kennisinstituut met waterbouwers? “Ik had onlangs een gesprek met Femke Zevenbergen, voorzitter van de Vereniging van Waterbouwers, en we constateerden dat we nog meer kunnen samenwerken. Bij een infrastructurele wijziging kun je aanpasbaar ontwerpen en bouwen zodat je in de toekomst kunt opschalen. De grotere spuikokers bij IJmuiden zijn een goed voorbeeld, daar kunnen later ‘makkelijk’ grotere elementen in worden gezet. Je hoeft niet alle ingrepen nu al te realiseren, maar wel op een flexibele manier gaan bouwen en rekening houden met wat kan komen. Het is een samenspel waarbij je je als opdrachtnemer ook kunt afvragen: kan dit wel? Of een opdrachtnemer die ruimte biedt aan experimenten of een kennisinstelling die ook ‘buiten’, mét de waterbouwers gaat ontwerpen en ontwikkelen. We hebben allemaal een verantwoordelijkheid daarin en moeten meer dan ooit onze rol durven pakken. We kunnen als opdrachtgevers, kennisinstellingen en uitvoerders meer samenwerken en leren. Dat stimuleert innovatie waardoor we kunnen opschalen en versnellen.”

p3DeWaterbouwer_MarjolijnHaasnoot_Deltaresv3_Vereniging_van_Waterbouwers.jpgZeespiegelstijging

Het rapport focust op zeespiegelstijging. Blijkt daaruit dat er een scheiding te maken is tussen de opgaven rond zeespiegelstijging en kustbescherming enerzijds en de afvoer van het rivierwater in het binnenland anderzijds? “Op sommige plekken zijn rivier en zee en hun opgaven gescheiden, maar bijvoorbeeld in Rijnmond kan een maatregel tegen zeespiegelstijging – denk aan de Nieuwe Waterweg afsluiten – consequenties hebben voor afwatering uit delen van hoger gelegen Nederland. Dat zijn precies de zaken die wij met de adaptatiepaden en bouwstenen proberen te doordenken. Wat zijn dan de gevolgen, niet alleen voor het water, maar ook voor bewoners, bedrijven en de haveneconomie: is de haven meer zeewaarts positioneren een optie? De alomvattende vraag is: hoe kunnen we goed beloop van zee-, rivier- en hemelwater op elkaar afstemmen?

En hoe kunnen we ervoor zorgen dat ingrepen in het bovenstroomse land aansluiten op het benedenstroomse watersysteem? De overheid zit in allerlei commissies waar afstemming plaatsvindt en de EU geeft richtlijnen, maar ook daar kunnen we nog meer samenwerken. Deltares heeft na de extreme neerslag van 2021 een programma opgezet om met Nederland, Duitsland en België kennis te ontwikkelen en te delen. In die samenwerking zitten onderzoekers, kennisinstellingen zoals Deltares, maar ook consultants en beleidsmakers, om één samenhangend programma te ontwikkelen die wateroverlast zoals van drie jaar geleden kan voorkomen.”

Voorloperspositie

Nederland neemt vaak een voorloperspositie in. Hebben we volgens de internationaal werkende professor die positie nog wel? Haasnoot merkt dat instellingen, overheden en landen respect hebben voor wat wij in onze laaggelegen delta klaarspelen: “Het is de kunst om te laten zien dat we blijven innoveren. Ruimte maken voor rivieren is een goed voorbeeld, maar ook de methode van adaptatiepaden opstellen en bouwstenen toepassen. We moeten ook van andere delta’s en kustgebieden leren, zoals van Nieuw-Zeeland waar onze methode van adaptatiepaden is geadopteerd en meer wordt nagedacht vanuit de natuur. Nieuw-Zeeland kijkt goed naar wat rivieren nodig hebben. Die zienswijze biedt andere perspectieven en nieuwe inzichten voor het uitwerken van het ‘water en bodem sturend principe’. We kunnen ook leren van Amerika waar veel individuele maatregelen worden genomen. Of van Bangladesh, waar sediment meegenomen door de rivieren wordt gebruikt om land te laten aangroeien. Of laten we leren van waarschuwings- en evacuatieprogramma’s uit Vietnam: geef niet alleen aan dat er piekbuien aankomen, maar ook wat de mogelijke consequenties plaatselijk kunnen zijn, zodat mensen zelf maatregelen kunnen nemen.”

Experimenteren

Er valt samen dus veel te doen, leren en experimenteren om tot versnelling te komen. Haasnoot grijpt graag de gelegenheid aan om waterbouwers uit te nodigen voor experimenten, bijvoorbeeld in de Deltares-Deltagoot, een unieke testfaciliteit waar tot op ware grootte het effect van extreme golven op dijken, duinen, golfbrekers en andere waterkeringen kan worden getest. “Er is wereldwijd veel vraag naar het realistisch testen van waterbouwkundige constructies in bepaalde situaties. De Deltagoot is een veelzijdige, onmisbare faciliteit die voor talloze projecten wordt gebruikt: kust-, haven- en offshore constructies. Ik roep waterbouwers op hun innovaties hier te testen: van innovatieve steenbekledingen tot nature based solutions met wilgen of kunstmatig koraal. We moeten nieuwe manieren van groene en grijze bescherming bedenken en testen, want de uitdagingen waarvoor we staan, kunnen we alleen samen oplossen.”

2024_Artikel rapport Deltares_De Waterbouwer_Vereniging_van_Waterbouwers.jpgAnalyse van bouwstenen en adaptatiepaden voor aanpassen aan zeespiegelstijging in Nederland

Er zijn steeds meer aanwijzingen dat de zeespiegel hoger kan uitkomen dan de bandbreedte van 0,3 – 1 meter in 2100, die is gebruikt voor het maken van het adaptatieplan van het Deltaprogramma. ‘Een wereldwijde zeespiegelstijging van 2 meter in 2100 en 5 meter in 2150 is niet uit te sluiten vanwege onzekere processen in de ijskappen’, schrijft het IPCC (2021).

Om goed zicht te krijgen in de mogelijke zeespiegelstijging, de gevolgen hiervan voor kustfundament, waterveiligheid en zoetwatervoorziening, en het identificeren van langetermijnoplossingen is het Kennisprogramma Zeespiegelstijging (KP ZSS) opgezet.

De analyse van bouwstenen en adaptatiepaden is onderdeel hiervan. Deze studie identificeert verschillende bouwstenen voor aanpassen aan zeespiegelstijging (zie figuur) en geeft voor Nederland vier oplossingsrichtingen:

  • Beschermen-gesloten: beschermen van de kust tegen overstromingen en erosie met harde of zachte maatregelen, zoals keringen, zandsuppletie of wetlands. Rivierarmen worden afgesloten met dammen;
  • Beschermen-open: zelfde als Beschermen-gesloten, maar de rivieren blijven in open verbinding met de zee;
  • Zeewaarts: creëren van nieuw, hoger en zeewaarts gelegen land om de delta tegen gevolgen van overstroming te beschermen;
  • Meebewegen: verkleinen van de kwetsbaarheid voor de gevolgen van een hogere zeespiegelstijging door water- of zouttolerant landgebruik (zoals drijvende gebouwen en infrastructuur op palen), ophogen van land, ruimtelijke planning en/of verplaatsen.

Meer informatie: www.deltaprogramma.nl