Tag(s):
Extern
Het Hoogwaterbeschermingsprogramma (HWBP) werkt met man en macht én waterbouwers aan de versterking van dijken tot 2050. Nieuwe inzichten en berekeningen lijken gunstig uit te pakken, zo blijkt uit de kamerbrief van januari. Programmadirecteuren HWBP David van Raalten en Eric Withaar praten u bij.
Er ligt een grote opgave om de waterveiligheid in Nederland te garanderen. Het Hoogwaterbeschermingsprogramma (HWBP) werkt met man en macht én waterbouwers aan de versterking van dijken tot 2050. Nieuwe inzichten en berekeningen lijken, zo lezen we in de kamerbrief van januari, gunstig uit te pakken. Ook de Vereniging van Waterbouwers ziet mogelijkheden voor ‘uitvoeringsversnellers’. De redactie spreekt met David van Raalten en Eric Withaar, beiden programmadirecteur HWBP.
Voor het gesprek in een interview verandert, willen Withaar en Van Raalten uitleggen waarom ze dit interview samen doen. Withaar: “Het HWBP is een alliantie tussen waterschappen en Rijkswaterstaat. We voeren dit programma in gezamenlijkheid uit en dat benadrukken we in de aansturing ervan. Ons werk vindt veelal ‘buiten’ plaats; we zijn veel bezig alle neuzen dezelfde kant op te krijgen en houden, binnen de alliantie én met onze partners, zoals de waterbouwers.”
Withaar werkte hiervoor bij Rijkswaterstaat. Van Raalten bij waterschap Drents Overijsselse Delta en daarvoor bij Arcadis. Van Raalten: “Dat wij samen ervaring hebben in de organisaties waarmee we nu samenwerken, dat helpt: we snappen Rijkswaterstaat, waterschappen en de markt.”
Uit de kamerbrief van minister Madlener en het rapport ‘Opgave- en ontwikkelbehoeftegesprekken’ blijkt dat de opgave minder groot is dan eerder gedacht. Is versnelling nog noodzakelijk?
Withaar: “De totale opgave van het HWBP wordt nu inderdaad kleiner ingeschat dan in november 2023. Toen werd deze op maximaal 2.000 km ingeschat. Dat getal is verfijnd. De laatste stand van zaken is dat er nog ongeveer 1.400 kilometer dijk versterkt moet worden. De minister heeft dat aan het begin van het jaar gerapporteerd aan de Tweede Kamer. De vorige inschatting was globaler, nu weten we beter wat de werkelijke opgave is, de onzekerheden zijn minder groot.”
Van Raalten: “Het is gunstig dat het totaal aantal kilometers lager is, maar we hebben ontzettend veel werk te doen. Het programma is na tien jaar op stoom. Dat tempo moeten we vasthouden, liefst versnellen en zeker geen mijlpalen doorschuiven. Daarnaast moeten we ons realiseren dat dit werk in 2050 niet klaar is. Werken aan waterveiligheid is nooit af. Klimaatverandering en zeespiegelstijging blijven onze aandacht vragen voor waterveiligheid, ook na 2050.”
Wat ziet het HWBP als grootste vraagstuk?
Withaar: “Als het gaat om de productiedoelen van het HWBP steken twee thema’s er met kop en schouder bovenuit: kostenbeheersing en planning. Het tempo was de afgelopen jaren lager dan we wilden. De prognose voor de komende jaren is goed, maar het is dan wel zaak dat het waarmaken en de planningen gehaald worden. Daarnaast zien we de kosten van de projecten steeds verder oplopen. Dat zet de financiële haalbaarheid onder druk. Alleen geld erbij is niet de oplossing. We moeten ook scherpere keuzes maken en efficiënter gaan werken. Daar kan de markt ons bij helpen.”
Van Raalten: “Ik ben positief over hoe die samenwerking met de markt verloopt en hoe we met elkaar afstemming zoeken. Martin Wijnen, directeur-generaal van Rijkswaterstaat, roemde op de Waterbouwdag de samenwerking in de keten van het HWBP. Hij was vol lof over de manier waarop waterbouwers binnen het HWBP, binnen alle individuele projecten en met alle waterschappen, proberen de samenwerking te optimaliseren. Ik vind het indrukwekkend welke stappen in de markt gezet worden, bijvoorbeeld als het gaat om emissieloos bouwen of uitvoeringsmethodieken.”
Withaar: “Dat onderschrijf ik. We zien echter ook een ontwikkeling binnen veel projecten dat de niet-bouwkosten steeds verder oplopen ten opzichte van de bouwkosten. Het is de vraag of dat een gewenste ontwikkeling is en hoe we daar met elkaar beter grip op kunnen krijgen.”
Welke rol kunnen waterbouwers daarbij spelen?
Van Raalten: “Niet met meel in de mond praten. Op het moment dat je instapt, doe dan voor de volle 100% mee. Stel kritische vragen, breng innovaties in, durf tradities te bevragen, denk mee, wees creatief, combineer. Als een innovatie om bepaalde machinerie vraagt en je hebt die niet, huur ze bij de concullega of vertel het ons. Verschuil je niet achter zo-doen-we-dat-altijd. Het HWBP is niet van het HWBP, het is van ons allemaal, het is onze gezamenlijke opgave. Kortom: laat je toegevoegde waarde zien. En als jij de opdrachtgever zou zijn, hoe zou je zelf de opdracht dan aanpakken. Dat elan en vuur moet erin. Het HWBP is ook jullie zaak. De wil om samen slimmer te werken is er. Dat blijkt ook uit het feit dat het programmabestuur HWBP in gesprek gaat met de Vereniging van Waterbouwers over uitvoeringsversnellers.”
Kan de politiek en/of wetgeving bijdragen aan versnelling?
Withaar: “De politiek bepaalt de wettelijke kaders voor de uitvoering van onze projecten. Het zal geen verrassing zijn dat de stikstofregels op dit moment grote impact hebben op bijna alle projecten in het HWBP omdat ze in de buurt van Natura 2000-gebieden moeten worden gerealiseerd. De politiek is aan zet om perspectief te bieden op een oplossing, zodat we de dijkversterkingen tegen maatschappelijk aanvaardbare kosten kunnen uitvoeren. Als programma hebben we geen invloed hierop, wel kunnen we in Den Haag agenderen tegen welke problematiek we in de uitvoering aanlopen als gevolg van deze regels. En dat doen we dus ook.”
Over innovaties gesproken, welke ruimte is er binnen het programma?
Van Raalten: “Veel. We hebben een kennis- en innovatieprogramma van zo’n 10 miljoen per jaar, waarmee ook projecten gefinancierd kunnen worden. Normaal gesproken bekostigen we 10% van een innovatie, maar als het relevant is voor de hele alliantie, dan financieren we 100%. We willen nieuwe inzichten opdoen en innovaties toepassen. Innovaties, zoals die langs de Lekdijk, zijn uitgeprobeerd. Kunnen we die ook langs de IJssel inzetten? Het HWBP biedt veel ruimte voor vernieuwing, maar het initiatief moet ook van de markt komen, uitvoerders weten vaak heel goed wat kan en niet.”
Withaar: “Ik zou het mooi vinden als nieuwe vondsten breed toegepast worden. De stap naar de implementatie en opschalen van innovaties blijkt in de praktijk toch lastig. Onze oproep is: ga er samen voor en als je tegen dingen aanloopt, klop bij ons aan. We hebben ook een risicovangnet; we komen dus helpen als het niet uitpakt zoals beoogd was.”
Is er laaghangend fruit om het HWBP te versnellen?
Van Raalten: “Veel laaghangend fruit is er niet. Anders zouden we het al geplukt hebben…”
Withaar: “We kunnen nog wel naar de omvang van projecten kijken. We zien dat grote projecten lastiger beheersbaar zijn. Kunnen we ze behapbaarder maken en wellicht ook onderbrengen in een portfolio van kleinere projecten, waarmee we transactiekosten verlagen en de procedures kunnen versnellen? Dat willen we verder onderzoeken, onder meer met de Taskforce Deltatechnologie.”
Draagt de huidige aansturing en het financieringsmodel van het HWBP bij aan een snelle uitvoering?
Van Raalten: “De kracht zit heel erg in die lokale autonomie, waterschappen hebben goede gebiedskennis en kunnen de verantwoordelijkheid ook nemen. Tegelijkertijd hebben we een landelijk programma dat kennisuitwisseling wil bevorderen, over innovaties, contractvormen, marktbenadering, stikstof. Die landelijke kennisuitwisseling moet zo optimaal mogelijk. Als we dat goed doen, kunnen we de programmering waarmaken.”
Withaar: “We bekijken ook de governance. De aanpak in het verleden was gebaseerd op een bottom-up benadering: de waterschappen leverden hun projecten en planningen in en wij maakten daar een programma van. Dat werkt niet meer, dus moeten we meer centraal gaan organiseren en een top-down-achtige benadering toevoegen. Dat gesprek loopt nu, daar hebben we nog geen sluitend antwoord op, maar de teneur is: meer synergie, minder vrijblijvendheid.”